hypertrofische cardiomyopathie(hcm)

Wat is HCM ?

 

Anneke Kuys, Werkgroep Fok & Advies

Met dank aan de heer H. Garretsen voor het nalezen en corrigeren van het algemene gedeelte en het onderdeel met betrekking tot echografie.

Hypertrofische CardioMyopathie (HCM) is een hartafwijking die aangetroffen wordt bij zowel raskatten als huis- tuin en keukenkatten. Cardio staat voor hart en myopathie voor zieke spier.
Het hart is een pomp die de bloedcirculatie in het lichaam verzorgt. Net als bij mensen heeft het hart van een kat vier compartimenten; de rechter boezem, de rechter kamer, de linkerboezem en de linkerkamer. De rechter boezem ontvangt bloed van diverse grote aderen en stuwt dit naar de rechterkamer. Door het samentrekken van de rechterkamer wordt het bloed naar de longslagader gepompt vanwaar het door beide longen stroomt. Hierbij wordt het bloed van zuurstof voorzien, vervolgt zijn weg naar de linkerboezem en van daar naar de linkerkamer waar het door samentrekking in de lichaamsslagader (aorta) wordt gepompt. Hiervandaan stroomt het bloed door de verschillende organen om zich via de holle aders weer te verzamelen in de rechterboezem. De hartkleppen zorgen er voor dat het bloed maar één kant uit kan en verhinderen dat het terugstroomt.

 

Bij HCM zijn de spieren van de wand van de linkerkamer in dikte toegenomen (hypertrofie). Dit veroorzaakt een toenemende verstijving in de linkerkamer waardoor die zich niet efficiënt kan vullen. Bovendien wordt de ruimte in de linkerkamer steeds kleiner, met als gevolg dat minder bloed rond gepompt wordt en de ruimte in de linkerboezem vergroot. Hierdoor ontstaat o.a. een vergrootte kans op trombose. Door een drukstijging in de linker boezem neemt de druk in de longvaten toe, wat leidt tot vochtophoping in de longen en de borstkas. Tevens kan bij HCM een verdikking van de spieren, waarmee de hartkleppen bevestigd zijn, optreden en een abnormale beweging van de hartkleppen, ook wel SAM (Systolic Anterior Motion) genaamd, ontstaan.

 

 

 

 

Wat zijn de verschijnselen van HCM
Het is heel goed mogelijk dat een kat niet of nauwelijks symptomen vertoont en men pas na een plotselinge dood merkt dat dit veroorzaakt werd door HCM. De volgende klachten kunnen een aanwijzing zijn voor HCM:

  • slechte eetlust
  • benauwdheid
  • versnelde ademhaling
  • verlamming van de achterpoten
  • hartruis (Niet iedere hartruis is een teken van HCM is en niet bij alle gevallen van HCM kan een hartruis via een stethoscoop worden gehoord.)

Bij welke rassen komt HCM vaker voor
HCM komt vaker voor bij de rassen Brits Korthaar, Maine Coon en Ragdoll, maar ook in minder mate bij de Noorse Boskat, de Turks Angora en de Blauwe Rus. Bij Siamezen, Burmezen en Abessijnen zou HCM vrijwel niet voorkomen, hier komt wel een vorm van hartspierziekte voor waarbij de hartspier dunner, wijder en zwakker wordt: CCM, Congestieve CardioMyopathie.

Hoe kan ik laten testen of mijn kat HCM heeft
De enige betrouwbare methode voor het opsporen van HCM het maken van een echocardiogram gemaakt door een van de specialisten die genoemd worden in de lijst Testadressen 2011 in Nederland en België Echografisch onderzoek Hart en Nieren (HCM/PKD).
Bij overlijden kan via een autopsie uitgezocht worden of dit door HCM veroorzaakt werd.
Katten die aan HCM gestorven zijn hebben meestal een relatief groot hart, met een verdikte hartspier van de linker kamer en een vergrote linker boezem. Niet iedere verdikking van de hartspier wordt veroorzaakt door HCM. Bij katten ouder dan 8-10 jaar kan een verdikte hartspier ook ontstaan bij een te hoge bloeddruk of bij een te sterk werkende schildklier)

Moet mijn kat onder narcose voor een echocardiogram
Voor het maken van een echo is meestal geen narcose nodig. Het onderzoek duurt ca. een half uur. Er wordt een kleine plek bij de oksel kaal geschoren. Bij een halflangharig kat valt die meestal niet op en hoeft dan ook geen beletsel te vormen om de kat op shows uit te brengen. Alternatief is het natmaken van de oksel met (70 %) alcoholbevattende vloeistoffen, dan hoeft de kat niet geschoren te worden.

Wat betekent de testuitslag van het echocardiogram
Negatief: op dit moment zijn er geen aanwijzingen voor HCM. Omdat deze uitslag een momentopname is er geen garantie dat de kat later geen HCM krijgt of vererft.
Verdacht (equivocal): er zijn aanwijzingen die er mogelijk op duiden dat de kat HCM heeft. De specialist zal u een advies geven om binnen een bepaalde termijn terug te komen om de verdere ontwikkeling te kunnen beoordelen. Deze situatie kan dus in positieve of negatieve zin wijzigen, of enige tijd constant blijven zodat nog geen duidelijke uitslag te geven is.
Positief: er zijn aanwijzingen voor HCM. De specialist zal, afhankelijk van de ernst van de afwijkingen bij het echografisch onderzoek , medicatie voor uw kat voorschrijven of naar een andere arts hiervoor verwijzen. Deze situatie is niet omkeerbaar, de kat zal altijd HCM houden.

Op welke leeftijd kan HCM optreden
In het algemeen wordt HCM aangetroffen bij katten jonger dan 5 jaar (maar het kan ook op latere leeftijd voorkomen). Deze afwijking is wel aangetroffen bij kittens op de leeftijd van 6 maanden, maar gebruikelijk is rond de 2 jaar. Ook het geslacht kan een rol spelen. Bij katers wordt deze afwijking meestal op jongere leeftijd vastgesteld dan bij poezen. Daarnaast is opvallend dat bij katten, bij wie op zeer jonge leeftijd HCM wordt vastgesteld, er meestal sprake is van een agressievere vorm, waarbij de levensverwachting zeer kort is.

Is HCM te genezen
Er is geen genezing mogelijk, maar medicijnen kunnen HCM katten soms nog wel 6 jaar in leven houden! De behandeling varieert naar gelang de symptomen en kan bestaan uit het geven van vochtafdrijvers, middelen die de hartwerking verbeteren of die de kans op trombose verminderen en een hartondersteunend dieet. Stress moet zoveel mogelijk worden vermeden.

Welke andere ziektes lijken op HCM maar zijn het niet
Helaas wordt bij de genoemde symptomen vaak snel een conclusie getrokken dat het wel HCM zal zijn, maar er kunnen ook andere redenen zijn waardoor dit beeld ontstaat. Laat daarom bij verdenking op HCM dit altijd controleren door een specialist zodat andere oorzaken kunnen worden uitgesloten.

Waardoor wordt HCM veroorzaakt
HCM is een genetische afwijking die autosomaal dominant vererft. Autosomaal houdt in dat het niet uitmaakt of het van de moeder of de vader komt en ook niet uit maakt of het kitten een poes of een kater is. Dominant betekent dat het al kan ontstaan als één ouder dit doorgeeft. Niet alle katten met HCM hebben dezelfde verschijnselen; ook is er een grote variatie in de wijze waarop HCM zich ontwikkelt. Er zijn ook katten die HCM vererven en zelf helemaal geen verschijnselen vertonen.
HCM is een afwijking die ook bij mensen voorkomt. Er wordt dan ook veel onderzoek gedaan naar welke genen hiervoor verantwoordelijk zijn. Er zijn inmiddels meer menselijke HCMgenen gevonden en die worden allemaal vergeleken. Men neemt op dit moment aan dat HCM bij katten door meerdere genen veroorzaakt wordt en dat die per ras zelfs verschillen. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de verschillende verschijningsvormen van HCM.

Kan ik mijn kat laten testen door middel van een DNAtest
Het is ook mogelijk om uw kat te laten testen via een DNAtest. Hiervoor worden via een wattenstaafje cellen van het wangslijmvlies afgenomen of bloed van de kat afgenomen. Deze DNA-test kunt u laten uitvoeren bij de laboratoria genoemd in de lijst DNA-testadressen.
Het is belangrijk dat u weet dat de testen rasspecifiek zijn en enkel voor de betrokken genmutatie. Het is dus nog steeds mogelijk dat uw kat HCM krijgt die veroorzaak wordt door een ander gen.

Welke HCM DNA-testen zijn er
Op dit moment zijn er 3 verschillende HCM-testen.

HCM 1 (Meurs) uitsluitend bestemd voor de Maine Coon.
HCM 2 (Koch) deze mutatie is gevonden bij diverse rassen: Brits Korthaar, Brits Langhaar, Devon Rex, Heilige Birmaan, Maine Coon, Noorse Boskat, Pers, Ragdoll, Blauwe Rus, Turks Angora (volgens opgave van de diverse laboratoria).
HCM 3 uitsluitend bestemd voor de Ragdoll.

Op de Algemene Ledenvergadering van de FIFé van 2009 werd door de FIFé Commissie voor Gezondheid en Welzijn het advies opgenomen om op een aantal erfelijke afwijkingen middels een DNAtest te testen. Wat betreft HCM werd uitsluitend de HCM test nr 1 voor Maine Coons en HCM test nr 3 voor Ragdolls aangeraden. Met betrekking tot gentest HCM2 zijn nog geen wetenschappelijke publicaties verschenen. Om die reden werd deze test door de bekende geneticus Leslie Lyons op het World Cat Congress in 2009 afgeraden.
Verwacht wordt dat er in de toekomst nog meer afwijkingen gevonden worden gerelateerd aan HCM die leiden tot nieuwe testen.

Wat betekent de testuitslag van de DNA-test voor HCM
De testuitslag kan negatief of positief zijn, onderverdeeld in heterozygoot of homozygoot.
Negatief
Als de test negatief is, heeft de kat dit specifieke gen niet. Dat betekent niet automatisch dat zijn ouders ook negatief zijn, maar wel (mits gekruist met een negatieve partner) dat de nakomelingen het gen ook niet zullen hebben. Het is echter nog steeds mogelijk dat deze kat een hartkwaal ontwikkelt die veroorzaakt wordt door een ander gen.
Positief
Als de test positief is, heeft de kat dit specifieke gen wel. Bij heterozygoot (+-) heeft hij één exemplaar van het gemuteerde gen en één normaal gen. Dat betekent dat in ieder geval één van zijn ouders dit gen ook heeft. Bij homozygoot (++) betekent dit automatisch dat beide ouders dit gen hebben. Zowel de geteste kat als de positieve ouder(s) kan een hartkwaal ontwikkelen, veroorzaakt door dit gen. Daarnaast blijft het mogelijk dat deze kat een hartkwaal krijgt die veroorzaakt wordt door een ander gen. Bij homozygoot is de kans groter dat een hartkwaal zich ontwikkelt.
Een DNA-test is eenmalig, de uitslag kan niet veranderen. Daarom hoeft hij niet herhaald te worden op dezelfde kat. Een DNA-test kan nooit gezien worden als een vervanging van de HCM echo, uitsluitend als een aanvulling.

Wat is het advies aan fokkers over het testen van HCM
Laat katten voordat zij voor de fok gebruikt worden testen op HCM via echocardiogram en via de DNA-test (indien van toepassing). Dit advies geldt met name voor de rassen Brits Korthaar, Maine Coon en Ragdoll.

Wat betreft de hartecho is de richtlijn:

  • op de leeftijd van 1 jaar
  • niet fokken met katten die positief of verdacht zijn
  • vervolgens bij dekkaters ieder jaar herhalen ( na castratie op de leeftijd van 3 jaar, 5 jaar en 8 jaar)
  • bij poezen herhalen op de leeftijd van 3 jaar, 5 jaar en 8 jaar

Wat betreft de DNA-test is de richtlijn:

  • niet leeftijdsgebonden en eenmalig
  • niet fokken met katten die homozygoot positief zijn voor het HCM gen
  • katten die heterozygoot positief zijn uitsluitend gebruiken met partners die negatief zijn, met het doel om hier op termijn een negatieve nakomeling uit aan te houden. Dan kan de positieve ouder gecastreerd kan worden zonder dat al zijn andere genen verloren gaan. Dat zou problemen kunnen opleveren voor de variatie in de genenpoel waardoor mogelijk andere kwalen de overhand krijgen.

Waarom moet de HCM-test via echo zo vaak herhaald worden
Er is een grote variatie in de verschijningsvorm van HCM. Aanvankelijk dacht men dat het voldoende was om katers op de leeftijd van 2 jaar en poezen op de leeftijd van 3 jaar te testen om een definitieve uitslag te krijgen, maar deze denkwijze blijkt achterhaald te zijn. Een echo is altijd een momentopname en zegt niets over het feit of de kat in de toekomst nog HCM kan ontwikkelen. Pas als de kat op achtjarige leeftijd op de echo nog geen tekenen van HCM vertoont, kan men redelijker wijs aannemen dat dit hierna niet meer zal gebeuren. Als dieren maar eenmalig voor de fok hierop worden getest en daarna niet meer kan het onjuiste beeld ontstaan dat men met een “veilige” lijn fokt terwijl dat niet het geval is. Met name voor gebruikte dekkaters is dit van belang omdat deze een grotere invloed hebben dan een gebruikte fokpoes.

Bij de samenstelling van dit artikel is gebruik gemaakt van:

  • Wat is HCM, artikel werkgroep F&A Werkgroep Rasclub Maine Coon oude versie
  • Feline hypertrophic cardiomyopathy door Jody A. Chinitz; Mark D. Kittleson and Marcia J. Munro
  • HCM bij de kat steeds vaker vastgesteld, artikel van Cindy Schwering in gesprek met Hans Garretsen uit In Praktijk juni 2009
  • Informatie op de diverse sites van de laboratoria die HCM DNA-testen aanbieden: Van Haeringen Laboratorium, Laboklin, Biofocus, Animals DNA Laboratory, VGL Veterinair Genetics Laboratory

 

 

HCM, testen en fokbeslissingen
Door Dorrine Bogers, eerder geplaatst in It’s Coontime winter 2017

Rond 1998 zijn Maine Coon fokkers begonnen hun fokdieren te testen op HCM. Oorspronkelijk gebeurde dit via een hartecho, in 2005 kwam daar een DNA test bij. Maar wat heeft twintig jaar testen nu eigenlijk opgeleverd.

In 1998 dachten we dat als iedereen eenmalig een hartecho van zijn fokdieren liet maken, we snel van het HCMprobleem af zouden zijn. Al snel bleek dat dit niet voldoende is. HCM kan zich pas op latere leeftijd openbaren, soms al lang nadat een dier uit de fok is genomen. En hoewel HCM zich bij de meeste dieren openbaart voor het vijfde levensjaar, zijn er redelijk veel katten bekend waarbij dit pas op latere leeftijd, zelfs boven de 10 jaar, zichtbaar wordt. Alleen testen met behulp van de echo lijkt dus niet voldoende om HCM uit het ras te fokken.

In 2005 kwam er een DNAtest voor het MyBPC3-gen (HCM1) op de markt. Op dat moment dachten dat we dat als iedereen zijn fokdieren zou testen op HCM1, we snel van het HCMprobleem af zouden zijn. Al snel bleek dat een groot percentage (33-35%) van de Maine Coons heterozygoot voor het HCM1-gen was. En dat er homozygote katten van 10 jaar oud zonder HCM waren, maar ook negatieve katten met HCM. De correlatie tussen het krijgen van HCM en het hebben van het gen HCM1 is dus niet zo duidelijk als we oorspronkelijk dachten. Maar door goede fokbeslissingen te nemen zouden we op een verantwoordelijke manier binnen twee à drie generaties van HCM1 af kunnen komen zonder de genetische diversiteit van het ras in gevaar te brengen. Toch?

Dat niet ieder dier met het HCM1-gen ook HCM zal ontwikkelen ligt aan de incomplete penetrantie (niet ieder individu met het gen krijgt de ziekte) en variabele expressie (de symptomen kunnen per individu verschillen) van het gen. Hoe groot dat de kans is om HCM te krijgen is lastig te bepalen. Statistiek werkt nu eenmaal alleen met grote aantallen en in de meeste wetenschappelijke studies zijn niet voldoende dieren opgenomen waarvan zowel een echo als DNAgegevens bekend zijn. Anne Marit K Berge van de universiteit van Oslo heeft de resultaten van vijf wetenschappelijke studies uit de periode tussen 2009 en 2013 gecombineerd. Hierdoor had ze bijna 900 Maine Coons waarvan zowel de HCM1 status als de HCM echostatus bekend was. Dit gaf de volgende resultaten:

HCM1 status Totaal aantal katten N/N N/HCM1 HCM1/HCM1

Aantal katten 883 590 247 46

Aantal katten met

HCM (echo) 67 23 18 26

% met HCM 7,59 3,90 7,03 56,52

Verhoogd risico

t.o.v. N/N 1 1,8 15

Opgemerkt moet worden dat katten met HCM echo status verdacht (equivocal) niet zijn meegenomen en dat de meeste katten jonger dan 4 jaar waren. Vooral dat laatste zal waarschijnlijk een onderschatting geven van het percentage katten die in hun leven HCM zullen ontwikkelen.

Uit het onderzoek blijkt dat katten die een HCM1/HCM1 status hebben een vijftien keer hogere kans hebben om HCM te ontwikkelen ten opzichte van katten die negatief voor het gen zijn. Ook ontwikkelen zij op

jongere leeftijd en vaker een ernstigere vorm van HCM dan katten die N/HCM1 getest zijn. Het mag duidelijk zijn dat de werkgroep F&A fokkers afraadt combinaties te maken waaruit kittens met een DNA status HCM1/HCM1 kunnen komen.

Een andere conclusie is dat er nog minimaal één ander gen moet zijn, aangezien ook negatief geteste dieren HCM ontwikkelen. Het maken van echo’s zal daarom ook in de toekomst noodzakelijk zijn om dieren die een ander HCM-gen hebben, zoveel mogelijk te kunnen uitsluiten.

En dan dieren met een N/HCM1 status. Deze dieren hebben een duidelijke verhoogde kans (1,8 keer zo groot) om HCM te ontwikkelen. Dit lijkt niet zo hoog, maar door het HCM1-gen uit het ras te fokken kunnen we het vóórkomen van HCM met bijna 50% te verminderen.

Hoever zijn we nu met het HCM1-gen uit het ras te fokken? De werkgroep heeft bij een aantal laboratoria gegevens hierover opgevraagd. In onderstaande tabel staan de gegevens van één laboratorium uit de periode 2012-2016. Het combineren van de gegevens van alle laboratoria kan niet omdat we het aantal dieren niet weten. Maar hoewel de gegevens tussen de laboratoria onderling wat afwijken, zien we wel dezelfde trend.

HCM1 status 2012 (%) 2013 (%) 2014 (%) 2015 (%) 2016 (%)

N/N 63,5 64 65 68,5 76,5

N/HCM1 34,5 34,5 33,5 30 22,5

HCM1/HCM1 2 1,5 1,5 1,5 1

Het betreffende laboratorium geeft aan dat er ieder jaar meer dan 1000 Maine Coons onderzocht zijn.

Wat opvalt, is dat er nog steeds fokkers zijn die kennelijk geen aandacht besteden aan de HCM1 status van hun ouderdieren. Er zijn nog steeds homozygote dieren. Een zorgelijke situatie, vooral als je bedenkt hoe groot de kans is dat het dier op jonge leeftijd een ernstige vorm van HCM kan krijgen.

Tot 2015 blijft het percentage heterozygote dieren stabiel. Dit lijkt erop te wijzen dat fokkers wel testen maar onvoldoende bezig zijn om het HCM1-gen uit het ras te fokken. Er is wel iets gedaan, het percentage is sinds 2005 gelijk gebleven en niet gestegen. Maar het is teleurstellend dat we na tien jaar van DNA testen zo weinig vooruitgang hebben geboekt in het eruit fokken van het gen.

Dat het wél mogelijk is blijkt uit de cijfers van 2015 en 2016. In twee jaar tijd is het percentage heterozygote dieren met 11% gedaald, een afname van 33%. Dit is natuurlijk geweldig en het is te hopen dat deze daling zich blijft voortzetten.

Maar waarom lukt het nu wel om de juiste fokbeslissingen te nemen? Komt dit doordat in 2014 een wet is aangenomen waardoor ook hobbyfokkers strenge eisen worden opgelegd? Zouden Maine Coon fokkers zich meer laten leiden door wettelijke aansprakelijkheid dan door het verbeteren van het ras? Hopelijk niet.

Hoe zit het eigenlijk met die wettelijke aansprakelijkheid? In de volgende Coontime gaan we daar op in.