Hoe kies je een kat om mee te fokken?
Anneke Kuys, Cattery Patchwork, geplaatst in It’s Coontime! 01/1997
Waar let je op wanneer je van plan bent om een nestje te gaan fokken?
Bij het kruisen van katten kom je de termen inteelt, lijnenteelt en outcross tegen.
Van outcross spreekt men bij kruising van min of meer onverwante lijnen.
Onder inteelt wordt verstaan vader x dochter, moeder x zoon en broer x zus.
Lijnenteelt noemt men de combinaties halfbroer x halfzus, neef x nicht, oom x nicht, neef x tante.
Welke gedachtegang steekt hierachter en wat bereik je hiermee?
Je kunt je voorstellen dat wanneer je 2 totaal onverwante katten met elkaar kruist je een nestje zult krijgen waarin de kittens er zeer verschillend uit zullen zien, terwijl je als je 2 katten neemt die enigszins familie van elkaar zijn, je een wat meer op elkaar lijkend nest krijgt. Vergelijk maar met gezinnen bij mensen die familie van elkaar zijn waarbij je bepaalde gezichtstrekken herkent. O, je bent er een van die …
Bij het fokken wil je proberen om de goede punten van je kat vasthouden en de minder goede punten verbeteren. Bij het kruisen met verwante katten is de kans groot dat ze diezelfde punten ook hebben waardoor je die vastlegt voor je geplande nest.
Door middel van inteelt (sterk verwante lijnen) kom je heel snel tot dit resultaat. Voordeel hiervan is dat je weet wat je kunt verwachten. Nadeel is echter dat je naast de goede ook de slechte eigenschappen versterkt waardoor bepaalde gebreken tot uiting kunnen komen. (Deze slechte eigenschappen kunnen natuurlijk ook- niet zichtbaar- aanwezig zijn bij een outcrosskat, maar daar loop je minder de kans dat die precies dezelfde zijn en daardoor versterkt worden. In laboratoria kijkt men bij onderzoeken met muizen tot hoever men met inteelt kan gaan. Maar onze katten zijn geen laboratoriummuizen en ze leven ook niet onder laboratoriumomstandigheden. Bij inteelt loop je een grote kans op vruchtbaarheids- en immuniteitsproblemen.
Beperken van dit risico kun je door via tussenweg stapsgewijs je doel te bereiken: nl. door katten te nemen die wel enigszins verwant zijn. Als je “helemaal veilig” wilt fokken bij katten en geen enkel risico wilt lopen dan kun je er beter helemaal niet aan beginnen.
Overigens hoeven alle slechte eigenschappen die bij een nest naar voren komen niet per definitie erfelijk te zijn. Een voorbeeld hiervan is een open gehemelte. Dit kan naast een erfelijke aanleg ook nog door storing in de hormoonaanmaak tijdens de dracht en nog vele andere oorzaken komen. Het is dus belangrijk om te kijken naar de stamboom van je kat om te zien welke namen er op voor komen en of dat vaak dezelfde zijn. Als er al iets aan lijnenteelt is gedaan kun je bijvoorbeeld de fokker naar ervaringen vragen die kenmerkend voor die lijnen zijn. Als zich vaak dezelfde fouten voordoen bij dezelfde katten of dezelfde lijnen dan wijst dit natuurlijk wel in de richting van een erfelijke aanleg en kun je proberen deze fouten te voorkomen door niet met deze katten of niet met een dergelijke combinatie te fokken.
Laatst zijn we met een aantal mensen bij een lezing geweest van professor Ubbink. Hij heeft uitgebreid onderzoek gedaan bij diverse hondenrassen. Hierbij bleek dat de generatie honden van nu is opgebouwd uit genen die afkomstig zijn van slechts 3-5 % van de dieren die de afgelopen 25-30 jaar geleefd hebben. Het is heel aannemelijk dat dit ook voor katten opgaat. Kijk maar naar diverse stambomen. Door deze selectie gaat er een heleboel genenmateriaal verloren en ontstaat een risico dat bepaalde ziektebeelden, die toevallig in deze beperkte groep voorkomen, de overhand krijgen. Als voorbeeld bij katten werd genoemd de zeer strenge selectie op knikstaarten bij Siamezen een aantal jaren geleden waardoor de fokbasis vrij smal geworden is. Natuurlijk is het belangrijk om alert te blijven zijn op ziektes waarbij duidelijk een familieverband kan worden aangetoond. Daarnaast raadt hij preventief aan om de enorme afname in genetische variatie zoveel mogelijk te beperken en te zorgen voor fokdieren met meer genetische variatie, met als uiteindelijk doel : spreiding van de risico’s.
Kijk dus ook eens uit naar een wat minder populaire kater (als fokpartner voor uw eigen kat)
Misschien een kater die alleen als huiskat wordt gehouden en op de nominatie staat om gecastreerd te worden. Zelf kun je de kopers van een kater uit je nest vragen om tijdig contact met je op te nemen, als ze hierin interesse hebben. Ik bedoel hier niet mee dat je helemaal niet meer hoeft te kijken hoe een kat er uit zien maar dat je soms katten met een onschuldige fout toch voor de fok kunt inzetten met een daarbij passende partner als daartegenover staat dat het de gezondheid van het ras ten goede komt.
Het is ook heel belangrijk dat er, naast elkaar, groepen, die niet verwant zijn, blijven bestaan, zodat je bij problemen in een bepaalde lijn uitwijkmogelijkheden hebt. Bij de Abessijnen zit men nu met een probleem dat een heel populaire dekkater nieramyloidose vererft. Nieramyloidose is een afzetting van onoplosbaar eiwit in de nieren die de dood tot gevolg heeft. Bij Siamezen komt iets vergelijkbaars voor in de lever en ook bij honden zijn vormen van amyloidose bekend. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat iets dergelijks ook bij Maine Coons kan voorkomen.
Hoe ziet je kat er uit?
Ik bedoel hiermee een aantal zaken. Is de kat in goede conditie voor een nest (en heb je zelf ook de tijd hiervoor). Sommige mensen denken daar nogal makkelijk over. Dat gaat allemaal vanzelf. Je zult het maar net treffen dat je in je eerste nest allemaal problemen krijgt. Zelfs een gezond nest vraagt veel tijd en aandacht.
Hoe ziet je kat eruit vergeleken met de standaard. Er is ooit een keurmeester uit Australië op een FIFé show geweest. Deze keurmeester moest zich eerst in de standaard verdiepen en de manier van keuren. Er was nogal wat commentaar op deze mevrouw. Ze gaf b.v. geen punt voor het ontbreken van ondervacht. Natuurlijk kun je er over twisten of dit bij Maine Coons zo belangrijk is, bij Noren is dit beslist essentieel. Maar die mevrouw had volkomen gelijk. Kijk maar in de standaard, daar wordt dit als fout genoemd. Overigens staat dit ontbreken van ondervacht ook bij de TICA-standaard als fout genoemd. Het kan dus geen kwaad om regelmatig nog eens naar die standaard te kijken. Hieronder tref je de fouten aan die daar in genoemd worden.
Fouten FIFéstandaard voor de Maine Coon
Ronde kop
Recht of bol profiel
Te wijd uit elkaar staande oren
Schuine, amandelvormige ogen
Een stop in de neus
Uitstekende snorhaarkussentjes
Zwakke kin
Ronde of spitse snuit
Fijne, lichte botstructuur
Lange, dunne poten
Korte staart
Een vacht die overal even lang is
Totaal ontbreken van ondervacht
Het ontbreken van buikhaar
Kort, gedrongen lichaam
Onevenwichtige verhoudingen
Een in zijn geheel te kleine kat
Een keurrapport kan soms een aanwijzing over je kat geven. Beter nog is om je kat met andere in dezelfde klasse op een show te vergelijken. Nadeel bij een eerste nest is dat de katten zich in het eerste jaar vaak allemaal in een verschillende fase van de ontwikkeling naar volwassenheid bevinden. Probeer voor jezelf of vraag aan anderen om de goede en de slechte punten van je kat te noteren zodat je een beeld krijgt wat je zou willen verbeteren. Je vindt natuurlijk nooit de ideale partner die alle goeie eigenschappen van je poes ook heeft en daarnaast alle mindere punten opheft. Verwacht ook niet dat een BISkater allemaal BISkittens produceert. Het resultaat komt tenslotte van 2 ouders.Door middel van een beslissingstabel kun je voor jezelf een beeld krijgen welke kater het meest geschikt zou zijn. Hiervoor moet je een soort schoolrapport maken van zowel je poes als liefst meerdere katers die je op het oog hebt. Probeer altijd om niet alleen maar van 1 bepaalde kater uit te gaan. Katers kunnen namelijk plotseling wegvallen door dat ze, om wat voor reden dan ook, gecastreerd worden.
Op dit rapport ontleden we de kat als volgt:
Beschrijving punt cijfer totaal Karakter
Gezondheid
Kopvorm
Oren: stand, grootte, pluimpjes
Ogen: kleur, vorm, stand
Snuit
Kin
Lichaamsbouw: grootte, beenderstructuur
Staart: lengte, volheid
Kleur
Vacht: lengte, structuur
VererftTotaalscore
In deze tabel staan punten voor bepaalde onderdelen. Het cijfer geeft de belangrijkheid van dat onderdeel aan. De bedoeling is dat je je poes en mogelijke partners of kittens uit je nest een cijfer geeft en dit vermenigvuldigt met het aantal punten. Bij vergelijking van 2 dekkaters kun je zien welke overall beter scoort terwijl je je anders misschien blind staart op een enkel onderdeel. Tenzij je dit specifieke onderdeel zo belangrijk vindt dat je rest maar op de koop toe neemt? Let ook op dat je geen fout maal fout gaat kruisen, bijvoorbeeld een kat met te kleine oren maal een kat met te grote oren. De natuur neemt daar namelijk niet het gemiddelde van. Je zult te kleine, te grote en normale oren krijgen. Als je poes te kleine oren heeft dan moet je die kruisen met een met de juiste maat oren. Op die manier is de kans veel groter dat je de goede maat oren krijgt.
Ik kan me voorstellen dat je zelf mogelijk een andere puntenverdeling voor ogen hebt, daarom kun je die zelf aanpassen maar wees wel consequent. Je kunt b.v. de verhouding van de punten van de standaard nemen.
Karakter:
Beoordeel het temperament van een kat altijd in de eigen omgeving. Een kat die zich makkelijk laat showen zal thuis natuurlijk ook goed gehumeurd zijn, maar een kat die op show nerveus is hoeft dit thuis niet te zijn. Als uw opzet is om een kat te fokken waarmee je wilt showen kunt natuurlijk beter een partner uitzoeken waarvan bekend is dat deze op show niet nerveus is. Als de kat thuis ook nerveus of bang is , zie er dan vanaf om deze kat te gebruiken, hoe mooi die misschien ook mag zijn. Zo’n kat voelt zich niet lekker in z’n vel en dit zul je ook terugvinden in de kittens.
Gezondheid
Dit onderwerp wordt verderop besproken door dierenarts Meyling. Je kunt hierbij natuurlijk ook denken aan de verwantheid van de lijnen.
Kopvorm
het geheel moet een hoekige indruk maken, niet te spits.
Oren
Een oorbreedte uit elkaar. Hou bij de kater rekening met het uit elkaar gaan staan van de oren met het verstrijken van de jaren. Maar ze moeten niet helemaal afzakken tot aan de zijkant van de kop zodat aerophlane-ears ontstaan. De hoogte van de oren dient gelijk te zijn aan de hoogte van de ooghoek tot aan de aanzet van de oren. Pluimpjes zijn gewenst, niet verplicht. Ik heb gehoord dat men bij de onafhankelijke verenigingen in Frankrijk, dit per ongeluk verkeerd vertaald heeft. Het resultaat hiervan is dat wanneer men geen pluimpjes heeft gediskwalificeerd wordt. Gelukkig is de situatie in Nederland anders. Wanneer de fokpoes geen pluimpjes heeft hecht je hier bij de kater natuurlijk meer waarde aan dan wanneer je poes dit wel heeft.
Ogen:
Niet te dicht bij elkaar zodat een Siamese indruk ontstaat.
Profiel:
Veel Maine Coons hebben een wat te recht profiel.
Snuit:
Niet te spits.
Kin:
Let op een zwakke kin.
Lichaamsbouw:
Alles dient zodanig in verhouding te zijn dat een rechthoek ontstaat. Is de bouw vierkant dan is de kat dus te compact (te kort).
De Maine Coon heeft een gespierd lichaam met een brede borst, de voorpoten staan een pootbreedte uit elkaar. Let ook op de achterhand, die moet gespierd zijn en zeker niet doorgezakt, X- en O-benen zijn ook uit den boze.
Het lichaam vormt een rechterhoek gelijk aan de rechthoek die door de poten gevormd wordt (let op! op de tekening is voor de duidelijkheid minder vacht weergegeven). De staartlengte is gelijk aan de lange zijde van de rechthoek (of langer!).
De nek is gemiddeld van lengte en kan bij volwassen katers dik en gespierd zijn.
Staart
Net zo lang als het lichaam.
Kleur
Kleur is minder belangrijk maar we zijn natuurlijk niet kleurenblind. Wil je graag katten met een warme kleur fokken let dan op warme brown- of rode tabbies. Het gemarmerde patroon maakt de kat bijvoorbeeld donkerder en een gestreepte lichter van kleur. Sommige zilverlijnen worden als ze volwassen worden erg bruin. Wanneer je mooie lichte zilvers wilt fokken, kun je deze lijnen beter vermijden.
Vacht
Let op lijnen waarvan de vachten erg vaak klitten of erg vet zijn dat je dit effect niet versterkt.
Vererft
Hier kun je zaken in opnemen die naast de bovenstaande voor jezelf van belang zijn:
bijvoorbeeld sproeigedrag, vererft verdunning etc.
De huisvesting van de kater kun je eventueel ook in de tabel opnemen.
Het vlekjeswit
Wanneer je 2 katten zonder wit met elkaar kruist komen daar in principe kittens zonder wit uit. Het komt wel eens voor dat er toch kittens met wit geboren worden. In de meeste gevallen gaat dit om kleine witte vlekken, bijvoorbeeld tussen de tenen, bij het bikinibroekje, of voorbij (aansluitend aan) de kin. Een tabby mag een witte kin hebben, maar verder dan die kin mag het wit niet gaan. Soms zie je dan na de kin eerst de kleur van de kat weer en daaronder een wit vlekje dat met een half jaar een heel duidelijk medaillonnetje wordt. Vorig jaar is bij een Eurokampioen Maine Coon, na het behalen van het Eurokampioenschap, gebleken dat hij met wit was. Weliswaar ging het hierbij om een zilveren kater waarbij een klein wit vlekje in de vacht natuurlijk minder opvalt.
Een aanwijzing voor met wit is ook roze voetzolen of roze vlekken op de voetzolen bij katten die niet rood en niet schildpad zijn. Bij de FIFé is iedere hoeveelheid wit toegestaan. Op onafhankelijke shows is men vaak veel minder tolerant. De kat moet een exact voorgeschreven hoeveelheid wit hebben, anders krijgt hij een mindere beoordeling, wordt hij gediskwalificeerd, of moet in de klasse zonder wit geshowd worden. Let hier dus op als je gaat showen bij de onafhankelijken of kittens aan leden van de onafhankelijken verkoopt. Bij Felikat kan de kleur van een kitten tot de leeftijd van 6 maanden door de fokker omgeschreven worden in het Felikatbestand. Hierna moet je de kat op een show of op een stamboekvergadering laten determineren. Hou er rekening mee dat een kat met een klein vlekje wit dit ook door vererft. Het beste kun je dan ook voor deze katten een partner met een “normale” hoeveelheid wit gebruiken. Op die manier maskeer je het. Een andere optie is om niet meer met deze kat te fokken of met een nakomeling die dit niet vererft …
Kleurvererving
Wanneer je een kruising doet om een bepaalde kleur te krijgen en je bent niet op de hoogte van de regels van kleurgenetica, probeer dan van tevoren informatie te krijgen of je deze kleur er wel uit krijgt. Soms hoor je dat mensen rode katers met browntabby poezen kruisen en dan heel verbaasd zijn dat er maar geen rode kater uit komen. Maine Coons hebben de naam toverballennestjes te krijgen, daardoor ontstaat wellicht de indruk dat je iedere kleur uit iedere combinatie kunt krijgen. De kleurgenetica van de Maine Coon verloopt op precies dezelfde wijze als bij andere rassen. Alleen bij andere rassen heeft men of een beperkter kleurenscala of kruist men bepaalde kleuren niet met elkaar om dat dan een niet bij die kleur horende oogkleur ontstaat. Het maakt ook niets uit dat de opa of de oma rood of zilver is. Als je een bepaalde combinatie doet kun je van tevoren zeggen welke kleuren er wel en welke er niet uit komen. Je kunt me hiervoor altijd mailen. In It´s Coontime wordt aan het onderwerp kleurgenetica regelmatig aandacht besteed waarbij de nadruk ligt om dit zo eenvoudig mogelijk te houden.
Tot slot wil ik graag beginnende fokkers adviseren om niet op jezelf te blijven maar aansluiting te zoeken bij andere fokkers. Dit kan zijn de fokker van je kat, de eigenaar van de dekkater die je wilt gebruiken, een fokker die in de buurt woont of een die bv. een kat uit dezelfde lijnen heeft. Op die manier hoef je niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden, je krijgt een betere kijk op je katten, en je kunt elkaar ergens bij helpen en misschien iets van elkaar gebruiken.
Voor deze tekst is gebruik gemaakt van :
What exactly does a Maine Coon look like
door Cheryl M. Gower uit The Scratch Sheets Winter 1995 en Spring 1996.
Catterymanagement van Hetty Berntrop